Rechtbank van koophandel maakt plaats voor ondernemingsrechtbank (art. 5-12, 252, 253 Wet Ondernemingsrecht)
De rechtbank van koophandel verdwijnt. Zij wordt omgevormd tot ondernemingsrechtbank. Die nieuwe rechtbank is bevoegd voor alle geschillen rond ondernemingen. Aangezien het ondernemingsbegrip voortaan heel ruim wordt opgevat, is de nieuwe rechtbank voortaan ook bevoegd voor bv. landbouwers, vzw's en vrije beroepers.
Geschillen tussen ondernemingen
De ondernemingsrechtbank is in eerste aanleg bevoegd voor alle geschillen tussen ondernemingen, voor zover ze niet vallen onder de bijzondere bevoegdheid van andere rechtscolleges. Aanknopingspunt voor de bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank is het formeel ondernemingsbegrip. Wat betekent dat de ondernemingsrechtbank bevoegd is voor geschillen tussen:
alle natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen, dus ook bv. vrije beroepers;
alle rechtspersonen, behalve publiekrechtelijke rechtspersonen die geen goederen of diensten aanbieden op de markt en de federale overheid en haar gedecentraliseerde entiteiten;
alle andere organisaties zonder rechtspersoonlijkheid, tenzij ze niet aan winstuitkering doen of dat niet beogen te doen.
Let wel. Voor de natuurlijke personen met een zelfstandige beroepsactiviteit is de ondernemingsrechtbank niet bevoegd voor geschillen over handelingen die kennelijk vreemd zijn aan de onderneming. Bij twijfel is de ondernemingsrechtbank dus wel bevoegd.
De ondernemingsrechtbank is ook bevoegd voor vorderingen tegen een onderneming, ook als de eiser zelf geen onderneming is.
Bijzondere bevoegdheden
De geschillen over wisselbrieven en orderbriefjes wordt ondergebracht bij de bijzondere bevoegdheden van de ondernemingsrechtbank.
De ondernemingsrechtbank heeft voor de rest dezelfde bijzondere bevoegdheden als de vroegere rechtbank van koophandel, al worden enkele oude bevoegdheden wel gebundeld in een meer algemene bepaling. Voortaan luidt het bv. dat de ondernemingsrechtbank kennis neemt van 'geschillen over een vereniging met rechtspersoonlijkheid, stichting of vennootschap (behalve verenigingen van mede-eigenaars) en geschillen die ontstaan zijn tussen voormalige, actuele of toekomstige vennoten of leden met betrekking tot de betrokken vennootschap, stichting of vereniging'.
Vordering tot staking
Tot nu was de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg bevoegd om de staking te bevelen van de door de vrije beroepers geleverde intellectuele prestaties. Voortaan is dat een bevoegdheid van de voorzitter van de ondernemingsrechtbank.
Rechters in ondernemingszaken
De ondernemingsrechtbank bestaat uit een rechter in de ondernemingsrechtbank (de voorzitter) en uit rechters in ondernemingszaken. De benoemingsvoorwaarden voor de rechters in ondernemingszaken worden aangepast aan het nieuwe ondernemingsbegrip, zodat bv. ook vrije beroepers, landbouwers en vertegenwoordigers van de verenigingssector voortaan kunnen benoemd worden tot rechters in ondernemingszaken. Ook advocaten en notarissen - die ondernemingen zijn - kunnen dus benoemd worden als rechter in ondernemingszaken.
Het verruimde recruteringsveld strekt zich uit tot kandidaten:
die een onderneming (met Belgische hoofdvestiging) hebben geleid;
die een representatieve professionele of interprofessionale organisatie of federatie van ondernemingen geleid hebben, met inbegrip van een orde of instituut van een vrij beroep, of een andere representatieve professionele of interprofessionele vereniging in de nijverheids- of de verenigingssector; of
die vertrouwd zijn met het bestuur van een onderneming en met boekhouden (bv. bedrijsrevisoren, accountants, erkend boekhouders).
Tot de kandidaten van de eerste categorie - zij die deelgenomen hebben aan het bestuur van een onderneming - behoren de vennoten bij een vennootschap onder firma, de werkende vennoten bij een commanditaire vennootschap, de bestuurders of zaakvoerders bij een andere rechtspersoon, de personeelsleden die in een onderneming een leidinggevende functie uitoefenen, de vennoten bij een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid (behalve die die hun aansprakelijkheid hebben beperkt), de beoefenaars van een vrij beroep, en de landbouwers-natuurlijke personen.
Onder de tweede categorie vallen de bestuurders of zaakvoerders en alle personen die in die organisaties of federaties bestendig een leidende functie waarnemen
Inwerkingtreding
De nieuwe wet van 15 april 2018 treedt in principe in werking op 1 november 2018. Een KB kan wel nog een vroegere datum vastleggen.
De nieuwe regels rond de rechters in ondernemingszaken treden in werking op 27 april 2018.
Bron: Wet van 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht, BS 27 april 2018 (art. 5?12, 252, 253 Hervorming Ondernemingsrecht)
Zie ook:
Gerechtelijk Wetboek (art. 85, 203, 205, 300, 569, 573, 574 en 587)